#87 Toeval
Zenuwachtig pluk ik aan mijn rokje. Ik kijk op mijn horloge. Eén minuut voor twee. Ik wou dat ik niet altijd zo vroeg was. Mijn ogen dwalen over het Vrijthof,… Lees verder »
Zenuwachtig pluk ik aan mijn rokje. Ik kijk op mijn horloge. Eén minuut voor twee. Ik wou dat ik niet altijd zo vroeg was. Mijn ogen dwalen over het Vrijthof,… Lees verder »
Mijn naam is Merel, en wel hierom: als ik anders had geheten, dan had ik nooit mezelf kunnen worden. Als de juffrouw vroeger aan mij vroeg wat ik wilde worden,… Lees verder »
Ik heb hem in mijn put gegooid. Die nare, manipulatieve jongen op mijn werk. Altijd aardig, altijd willen helpen, slijmbal. Hij moet vast iets van me, maar zo ver laat… Lees verder »
‘Hebt u een goede reis gehad?’ ‘Zeker,’ zegt de man die bij mij op de stoep staat. ‘Maar het was wel erg… onbegrijpelijk.’ ‘Komt u toch verder. Zal ik uw… Lees verder »
‘Je hebt me nooit zien knoeien,’ zeg ik zacht terwijl ik een tak klimop voor de steen weghaal.
‘Het kon echt niet meer wachten, het moest nu gebeuren.’ Ik neem een slok van mijn koffie. Die eerste zin ook altijd. Als die eenmaal staat, dan komt de rest… Lees verder »
Het wordt nooit meer licht. Ik weet zeker dat het nooit meer licht wordt. Die vakantie naar de zon bestaat niet, de zon is een fabeltje.